Villa des Roses

Willem Elsschot

Primaire gegevens

Willem Elsschot
Villa des Roses
1913, (…)

Inhoud (samenvatting)

Villa des Roses' is een familiepension in Parijs dat reeds zestien jaar wordt beheerd door de 45-jarige Madame Brulot. Haar twintig jaar oudere echtgenoot is notaris geweest in een dorp en bemoeit zich nauwelijks met de dagelijkse gang van zaken in het pension. Hij brengt zijn tijd grotendeels door met het afhandelen van processen tegen zijn opvolger.

Op een dag schiet Brizard zich dood in de tuin van de Villa. Madame Brulot maakt zich vooral ernstig zorgen over het achterstallige kostgeld, maar de afscheidsbrief van Brizard met daarin het nog verschuldigde geld vrolijkt haar weer op. Er moet bij de dode worden gewaakt en enkele kostgangers zijn bereid daar een deel van hun nachtrust aan op te offeren. Zo lost Grünewald Louise af. Bij die gelegenheid probeert hij avances te maken, maar Louise wijst hem af.
Nadat het lijk is opgehaald en de kostgangers opgelucht het middagmaal genuttigd hebben, wandelt Grünewald met Louise mee die op weg is naar een vriendin. Er volgen meerdere wandelingen en na verloop van tijd staat Louise toe dat Grünewald haar kust. Vanaf dat moment vormen zij een gelukkig paar. Maar Louise vertrouwt hem niet helemaal. Zij wint advies in bij een helderziende en die raadt haar aan Grünewald te laten vallen. Ze schrijft Grünewald een openhartige brief, maar ze beëindigt de relatie niet.

Ter ere van de verjaardag van Madame Dumoulin biedt Madame Brulot de kostgangers een feestje aan. Op de ochtend van het feestelijke diner vertrekt de heer Martin naar Chartres voor een zakengesprek. Hij gaat een maatschappij voor irrigatiewerken oprichten. Tijdens het diner komt het onverwachte bericht binnen dat hij naar Amerika is vertrokken en geen geld heeft achtergelaten, zodat de twee Poolse dames de Villa moeten verlaten. Tijdens het diner weet Madame Gendron op handige wijze een paar sinaasappelen in haar tasje te stoppen. Maar ze wordt betrapt en ex-notaris Brulot bedenkt een straf voor haar: het op voorhand verdelen van haar erfenis.
Uit wraak over de straf voor het stelen van de sinaasappelen werpt Madame Gendron het aapje Chico in de haard, waar het levend verbrandt. Madame Brulot vindt het lijkje en beschuldigt haar man ervan niet goed op het diertje gepast te hebben.

Louise gaat regelmatig met Grünewald op stap. Ze is erg verliefd op hem en zet alles opzij om met hem samen te kunnen zijn. Zelfs voor het bezoek van haar broer en zoontje maakt ze geen tijd vrij. Voor Grünewald daarentegen begint de romance haar kleur al te verliezen.
Louise blijkt zwanger en vraagt wanhopig bij Aline om raad. Die adviseert te gaan 'kuren', wat na enkele behandelingen in de gewenste abortus resulteert.
De eigenaar van de Villa overlijdt en het huis zal verkocht moeten worden. Binnen een jaar zullen de kostgangers moeten vertrekken. Toch arriveert er nog een nieuwe kostganger, de Amerikaanse Mrs. Wimhurst met haar zoontje en meid. Mrs. Wimhurst heeft het niet naar haar zin in de Villa en Grünewald biedt aan iets anders te gaan zoeken. Na twee dagen heeft hij voor haar een geschiktere plek gevonden. Mrs. Wimhurst vertrekt maar nodigt Grünewald uit om haar te komen bezoeken. De volgende zondag gaat hij al naar de aantrekkelijke dame toe. Wanneer hij enkele dagen later met Louise praat vertelt zij haar geliefde over de abortus en haar slechte gezondheid. Het raakt hem allemaal niet meer, in zijn gedachten is hij bij Mrs. Wimhurst. Hij wendt voor terug te gaan naar Duitsland, maar in feite neemt hij zijn intrek in een ander pension. Op dat moment beseft Louise dat het voorbij is en ze alleen achterblijft. Ze wil hem naar Duitsland volgen maar de reis is duur. Ze schrijft hem nog een paar afscheidsbrieven waarop geen enkele reactie komt. Dan vertrekt ook Louise, diep teleurgesteld; ze gaat terug naar haar geboortedorp.

Compositie en tijdsverloop

Het verhaal wordt grotendeels chronologisch verteld. De vertelde tijd is ongeveer twee jaar. De verteltijd is overeenkomstig het aantal pagina's van het boek. Het verhaal speelt zich af aan het begin van de twintigste eeuw, maar andere concrete tijdsaanduidingen ontbreken. Er staan enkele vooruitwijzingen in de roman, die is geschreven in de verleden tijd. Zo voorspelt de verteller de tragische afloop van de liefde tussen Louise en Grünewald.

Ruimte

De gebeurtenissen vinden plaats in Parijs. Het pension is gelegen aan de Rue d'Armaillé, een werkelijk bestaande straat. Verder staan er in het boek geen concrete verwijzingen naar de omgeving, de Villa had eigenlijk overal kunnen staan.

Het ontbreken van concrete tijd- en ruimte-aanwijzingen ondersteunt de thematiek van het verhaal: berekening en bedrog zijn van alle plaatsen en tijden.

De wijze van vertellen

Villa des Roses is een auctorieel verhaal. De verteller weet wat alle romanpersonages denken en voelen en ordent het verloop van de gebeurtenissen. Een heel enkele keer raakt de verteller betrokken: hij geeft op die plaatsen een gevoelsmatig of wereldbeschouwelijk commentaar op de romanpersonages. De brieven van Louise en de brief van Brizard staan in de ik-vorm. Na de introducerende hoofdstukken wordt het verhaal regelmatig afgewisseld door de directe dialoog, die in overeenstemming is met de karakters van de personages.

Thema

Villa des Roses is een roman over berekening en bedrog. Het ontbreken van concrete tijd- en ruimte-aanwijzingen ondersteunt de thematiek van het verhaal: berekening en bedrog zijn van alle plaatsen en tijden.

Personages

Louise is een 26-jarige weduwe uit het dorpje Chevreuse ten zuiden van Parijs en het nieuwe kamermeisje in de Villa. Ze is een hard werkende, oprechte maar naïeve vrouw, die liefheeft zonder bijbedoelingen en gelooft in oprechte trouw. Aan het einde van de roman is zij psychisch gebroken door het gedrag van Grünewald.

Richard Grünewald is een uit Breslau afkomstige Duitser, zonder respect voor conventies, etiquette en moraal. Hij misbruikt Louise voor zijn eigen behoefte aan seks. Zijn berekenende karakter vertoont grote overeenkomsten met dat van Madame Brulot.

Ook Madame Brulot is alleen uit op, financieel, eigenbelang en neemt het als pensionhoudster niet nauw met haar plichten tegenover haar gasten. Zo is Madame Gendron voor haar alleen interessant vanwege het hoge kostgeld dat ze betaalt want de extra zorg laat Madame Brulot achterwege. Het is Louise die Madame Gendron probeert te geven wat haar toekomt.

Titel, ondertitel en motto

De titel Villa des Roses speelt op twee manieren in op de thematiek van het boek. Enerzijds doet de titel verwachten dat de Villa een bloeiende (rozen)tuin bezit. De Villa blijkt wel een tuin te hebben, maar er is niemand die daar nog voor zorgt, 'zodat alle rozen en andere bloemen reeds lang tot het verleden behoorden'. Anderzijds refereert de titel aan het bekende cliché van rozen en (echte) liefde. Maar ook dat blijkt misleidend, want de Villa is de plaats waar Louise in de liefde wordt bedrogen. Zelfs de titel is bedrieglijk, maar hier is het de lezer die door de verteller bedrogen wordt. De titel is een eerste aanwijzing voor de interpretatie van het boek.

Aan het verhaal gaat een opdracht vooraf. Het boek is opgedragen aan Anna Christina van der Tak, 'mijn trouwe vriendin'. In de tijd dat Elsschot in Rotterdam woont en werkt als chef-correspondent bij de firma Gusto, een scheepswerf in Schiedam, heeft hij een oudere collega, Anna Christina van der Tak. Zij spoort hem aan tot het schrijven van zijn memoires over een familiepension in Parijs, waar hij ongeveer een jaar heeft gewoond. Elsschot legt aan haar de kopij voor.

Het veertiende hoofdstuk opent met een motto. Het is een citaat van Villiers de L'Isle-Adam en heeft betrekking op het onderwerp van het hoofdstuk: de onzekere situatie waarin de Poolse vrouwen verkeren.

Keuzeopdracht

Toneelstuk 

De omstanders blijven een tijdje sprakeloos staan. De moeder van Marie komt er ook bij staan. De dokter gaat weg.

Mijnheer Brulot tegen Louise: Ga naar de politie om deze te verzoeken het lijk zo mogelijk nog vóór het diner weg te halen. 

Iedereen verlaat de ruimte, behalve mijnheer en madame Brulot.

Mijnheer Brulot: Waar zullen wij ondertussen met hem blijven? In geen geval kunnen wij hem hier in de feestzaal laten liggen. En als hij nu een niet vóór morgen gehaald wordt? Er is volstrekt geen staat op te maken. En morgen is het zondag, zodat het best tot maandag kan aanlopen. Het ziet er mooi uit.

Madame Brulot, zuchtend: Mon Dieu, het is ontzettend. En ik heb geen enkel bed beschikbaar. De stakker was mij ook nog achttien diners en achttien dejeuners schuldig. Het beste zal wel zijn dat je om die tweeënzeventig franc eens aan zijn ouders schrijft in Moyenmoutier. Maar niet zo dadelijk.

Mijnheer Brulot: Je hebt gelijk, blijf maar krediet geven. Wij zullen hem voorlopig in de kamer der meisjes op een paar dekens leggen. 

Madame Brulot haalt haar schouders op.

Madame Brulot: Dat kan je denken. Alsof Aline daarmede gediend zou zijn. Dan durft zij nooit meer in die kamer te slapen. 

Mijnheer Brulot: Er valt hier niet gediend te zijn. Of moeten wij ons misschien de les laten lezen door dat kreng van een keukenmeid?

Madame Brulot: Och man, je bent gek. Denk je nou soms dat ik voor jouw plezier mijn hele bediening ga ontredderen? Maar weet je wat we konden doen? Hem voorlopig op de kamer van madame Gendron leggen. Zij zal denken dat hij slaapt. En wordt hij vóór het diner niet meer gehaald, dan zullen wij vanavond zien wat ons verder te doen staat.